Je kan op twee manieren toegang verkrijgen tot de drie modellen in de cloud die we hierboven toelichten. Als we ‘in de cloud’ zeggen, kunnen we twee verschillende dingen bedoelen: ‘public cloud’ of ‘private cloud’ - lees: een publieke cloudomgeving of privécloudomgeving. Wat is het verschil?
Wel, de meeste dingen die we ‘in de cloud’ gebruiken, zitten in de zogenaamde public cloud: e-mailprogramma’s, de back-up van data (en je vakantiefoto’s), noem maar op. Je kunt die publieke cloud vergelijken met een gigantisch flatgebouw waarin jij een studiootje huurt, en gaat eten in het gemeenschappelijke restaurant of een work-out doet in de fitnessruimte in de kelder. Je hoeft zelf niet in te staan voor het onderhoud van het gebouw, dat doet de conciërge wel. En al die diensten zijn gewoon begrepen in de prijs die jij betaalt.
Een private cloud is dan weer zoals een volledig huis huren. Je kunt het helemaal indelen naar je eigen wensen en behoeftes, maar je moet er dan ook wat meer over waken. En je staat helemaal zelf in voor het onderhoud, en als er ergens een huishoudtoestel aan vervanging toe is, dan moet je daar zélf voor zorgen. Om maar te zwijgen over de veiligheid. Maar de informatie die je erin opslaat, blijft altijd gescheiden van die van de buren.
Je kan gerust een bedrijf runnen met servers, opslagruimte of softwaretoepassingen die enkel en alleen in de publieke cloud bestaan, dus zonder dat ze effectief bij jou op kantoor aanwezig zijn. Je huurt zoals gezegd alles bij een derde partij: een host. Met een private cloud zet je zélf de infrastructuur op voor een stel gebruikers - je werknemers, veelal. Zij gebruiken dan de diensten die je voor hen organiseert, en ze loggen dan rechtstreeks in op jouw netwerk, al dan niet via een vpn-connectie.