Dstny onderbouwt die aanpak nog met een regelmatige bevraging van alle medewerkers op basis van het vitaminemodel van Warr, waarbij een resem thema’s aan bod komen. Die vragenlijst vullen de medewerkers van Dstny minstens elk kwartaal in, zodat de organisatie de vinger aan de pols kan houden. “Maar ik stel vast dat heel wat medewerkers en ikzelf ook regelmatig die lijst bij de hand nemen. Als er iets niet goed aanvoelt, dan kom je al snel bij één van de thema’s uit onze enquête terecht. Dat helpt om het probleem bespreekbaar te maken met de collega’s en de teamleider. Op die manier kunnen we het ook samen aanpakken. Maar ik vind wel dat de medewerkers zelf hier een grote verantwoordelijkheid in hebben.”
Uiteindelijk heeft die aanpak toch een groot effect op de dienstverlening naar de klanten. “Wanneer ik nu nog klanten van het eerste uur weer ontmoet, dan zeggen die me regelmatig hoe zeer ze het appreciëren dat ze nog steeds diezelfde houding zien bij onze medewerkers, alsof we nog altijd een klein bedrijfje zijn. Onze mensen willen nog altijd de klanten zo goed mogelijk helpen. Het doet met deugd om dat te horen.”
Dstny krijgt op dat vlak dan ook een heel goede reputatie. Het bedrijf is voortdurend op zoek naar nieuwe medewerkers met vaak een technisch profiel. “Ik merk dat mensen naar ons komen omdat ze al gehoord hebben over de specifieke sfeer en de bedrijfscultuur.”
“Ik merk dat mensen naar ons komen omdat ze al gehoord hebben over de specifieke sfeer en de bedrijfscultuur.”
Daar hoort ook bij dat mensen vertrekken. “Het komt vaak voor dat ik medewerkers hoor vertellen over hoe ze hun droom willen realiseren. Zo heb ik onze beste salesmanager onlangs nog aangemoedigd om er volledig voor te gaan. Zij zit nu in de wijnhandel, een sector die ze goed kent vanuit haar familie. Je moet mensen niet tegenhouden. Ze moeten net hun idealen nastreven en hun dromen realiseren.” Daan De Wever wijst erop dat medewerkers altijd kunnen terugkomen als ze elders gewerkt hebben. “En dat gebeurt ook regelmatig. De deur staat open.”